Onzichtbare verschillen
Een van die verborgen factoren is de samenstelling van je spieren, die voor een groot deel erfelijk bepaald is. Bezit je relatief veel snelle spiervezels, dan heb je meer aanleg voor sprinten en spelsporten. Afstandlopers hebben liever veel langzame spiervezels. Die zijn minder explosief maar kunnen hun werk wel veel langer volhouden.
Evenmin kun je aan die hardlopers zien hoe fit ze zijn, anders gezegd: hoe hoog hun VO2-max is. Kort door de bocht: hoe hoger de VO2-max, des te beter het uithoudingsvermogen. De VO2-max van de deelnemers aan de Olympische marathon zal boven de 75 (mannen) en 60 (vrouwen) liggen. De VO2-max heeft een grote erfelijke component. Ze wordt mede bepaald door je hart, je longen en de zuurstofopname van de spieren en is slechts tot op zekere hoogte trainbaar. Is die van jou in de buurt van de 30, dan kun je dat met training opkrikken tot 40 of misschien 45, maar niet veel hoger.
Dit verklaart dat iemand met weinig training en flink overgewicht toch sneller kan hardlopen dan een goed getrainde, strak in het vel zittende leeftijdsgenoot die het moet stellen met minder langzame spiervezels en een lagere VO2-max. Dat is onbegrijpelijk als je alleen naar de uiterlijke kenmerken zou kijken.