Hoe train je samen als je niet hetzelfde tempo loopt?

Houden jullie het tempo van de snelste aan en loopt de ander zich helemaal uit de naad? Of kiezen jullie het tempo van de langzaamste, wat de snellere al gauw een gevoel bezorgt ‘helemaal niets’ gedaan te hebben. Lastige keuze! Gelukkig zijn er ook andere mogelijkheden. Met een beetje creativiteit kun je trainingsvormen bedenken waarbij je elk je eigen snelheid kan aanhouden, zonder de ander in de weg te zitten. En waarbij je elkaar veel vaker tegenkomt dan alleen bij het begin en het eind.

Meeting in the middle

Kies een rondje uit en vertrek op hetzelfde punt. Loper A loopt de ronde linksom, loper B rechtsom. Op enig moment komen jullie elkaar tegen. Geef elkaar een high-five en keer om, loop terug naar het beginpunt. De snelste loper legt een grotere afstand af, maar jullie zijn even lang onderweg. Je kunt de ronde zo groot maken als je zelf wilt. Kiezen jullie voor een langere interval training of het kortere sprintwerk? In de pauze kun je samen wandelen of rustig dribbelen.

Catching up

Spreek van tevoren af hoeveel minuten je op intervaltempo loopt en vertrek tegelijkertijd. Zodra de minuten zijn verstreken, keert loper A om richting loper B. Als jullie weer samen zijn, kun je de pauze in een rustig dribbeltempo afmaken. Daarna vertrekken jullie allebei weer op je eigen intervaltempo. Alleen de snelste loper draait iedere keer om, de langzamere loper verandert niet van richting.

Lantarenpalenloop

Als je op een weg of fietspad met lantarenpalen loopt, kun je deze gebruiken om je afstand te bepalen. Laat de snellere loper een lantaarnpaal (of meerdere) verder doorlopen dan de langzamere loper. Er zijn veel variaties mogelijk. Bouw de training bijvoorbeeld op door als langzamere loper naar de 1e, 3e, 5e, 7e en 9e paal te lopen, terwijl de snellere loper naar de 2e, 4e, 6e, 8e en 10e paal loopt. Beide dribbelen vervolgens in een rustig tempo terug naar de start. Zijn er geen lantaarnpalen, dan kun je eventueel ook bomen of hectometerpaaltjes gebruiken.

Inhaalrace

De langzame loper vertrekt in een bepaalde richting, de snelle loper vertrekt de andere kant op. Na 15 seconden (meer of minder kan ook) draait de snelle loper om en loopt de langzame loper achterna. Na samenkomst kun je een stukje samen wandelen of dribbelen om op adem te komen, alvorens de volgende herhaling te doen.

Probeer het uit, ervaar wat werkt (en wat niet), laat je creativiteit erop los en varieer naar hartenlust. Pas de genoemde tijden en afstanden aan als jullie niveauverschil daar aanleiding toe geeft. Je kunt natuurlijk samen met je loopmaatje nieuwe vormen bedenken en daarmee experimenteren. Veel plezier samen!