Hoe pak je het aan?
De loopgedeeltes in een voetbalwedstrijd zijn vaak kort en snel. Als voetballer heb je daarom vooral baat bij intervaltraining. Dat betekent dat je je hardloopronde niet alsmaar op hetzelfde tempo uitvoert, maar wisselt tussen langzame en snellere tempo’s. Hetzelfde doe je namelijk tijdens een voetbalwedstrijd: het ene moment dribbel je rustig over het veld, terwijl je een ander moment op vol vermogen een sprint achter de bal aan trekt. Het zijn vaak korte, explosieve bewegingen.
Begin altijd met een warming-up, zodat je spieren warm zijn voordat je aan de intervallen begint. Een voorbeeld van een intervaltraining is 10 keer 1 minuut versnellen. Tussendoor neem je 1 minuut pauze, waarin je rustig dribbelt. Maar de intensieve inspanningen kunnen ook nóg korter: 3 series van 3 x 100 meter bijvoorbeeld, daar train je nog specifieker je sprintvermogen mee.