Pain cave

In samenwerking met Mystical Miles Magazine
Donderdag, 15 mei 2025
Pain cave
© Barbara Kerkhof & Alamy

Begin van de middag, Parc de Sant Llorenç del Munt i de l’Obac, een nationaal park nabij Matadepera, een historisch bergstadje op een uur rijden van Barcelona. Elf graden Celsius. Kille wind. Maar een zonovergoten dag. Met zonnebril op begeven we ons omhoog over een bergpad bezaaid met boomwortels, keien en kiezels. Professioneel trailrunner Ragna Debats laat mij voorop gaan, zodat ik het tempo kan aangeven. Op dit soort paden zou zij normaal gesproken omhoog rennen, maar ze vindt het geen punt om achter mij aan te sjokken en haar energie te steken in vertellingen over dit schilderachtige gebied en haar trainingen er door- en overheen.

We klimmen, stappen op scheefgezakte traptreden op weg naar het verlaten benedictijnenklooster uit de 11e eeuw. Het bouwwerk ligt bovenop La Mola, een langgerekte, afgeronde knots in het landschap. Ragna’s ‘huisberg’. Haar volgende grote wedstrijd is de Western States 100 in de Verenigde Staten, vertelt ze, een ultramarathon van honderd mijl op de trails van de Sierra Nevada Mountains in Californië. Als de race maar zwaar en vermoeiend is, lang duurt en er bergen bij komen kijken, dan is Ragna in haar element.

Al lopend trekt ze haar windjack uit en knoopt het om haar middel. Smalle schouders, heeft ze. Gebruinde armen en benen. Rimpeltjes rond haar grote, diepbruine ogen. Met elke stap komen we hoger. Zij heeft dit pad, het Monnikenpad, al een eindeloos aantal keer omhoog gerend in haar trainingen. Voor mij is elke hoogtemeter er één meer dan normaal. Ik hijg. Hoor Ragna achter me ook zwaar ademen.

Hoe doet ze het? Voor mij zijn de afstanden die zij loopt van een andere wereld. Ik vind het op een vijfduizend meter al lastig om met onaangename sensaties in mijn lichaam om te gaan, weet op een marathon maar net door de pijn heen te bijten. Zij is urenlang alleen op trails met haar eigen gedachten, terwijl de vermoeidheid en uitputting zich door haar lichaam verspreiden.

Ik hoor geplof en voel wat harigs langs mijn been strijken. Bru loopt me bijna omver als hij me inhaalt op het smalle pad. Grote, langharige Bru en kleine, witte Lily, Ragna’s honden, volgen ons op de voet. ‘Bru keert na een tijdje meestal om naar huis’, hoor ik Ragna achter me zeggen. ‘Hij is niet meer de jongste.’ In haar Nederlands weerklinken zachte Spaanse klanken.

Plots houden de bomen op en opent het landschap zich. Een vlakte strekt zich voor ons uit, met bovenaan de helling het klooster van Sant Llorenç del Munt, opgetrokken uit zandkleurige bakstenen. Een aangelegd pad met grote, ronde kiezels slingert verder omhoog, de toegangsweg tot de top. Aangekomen op het betegelde terras voor het klooster hebben we een uitzicht van driehonderdzestig graden.

‘Laten we via deze weg naar beneden gaan’, zegt Ragna en ze zet met een jaloersmakende souplesse koers naar een paadje aan de andere kant van de berg. Ik zet de achtervolging in. Deinend verder over de bossige, dan weer stenige paden rond La Mola. We zijn een uur op pad en dat begin ik te voelen in de benen.

En dan begint ze erover. ‘Ik probeer tijdens wedstrijden om in mezelf te blijven en de pain cave in te gaan. Zo noemen ze dat in het Engels.’ De pain cave. Ik heb erover gehoord, heb me er vaak voorstellingen van gemaakt, maar tot nog toe bleef het iets ongrijpbaars en abstracts.

‘Je gaat dus die cave in’, zegt Ragna. ‘Dat is een mentale grot, bestaand in je hoofd, en daar moet je het gezellig zien te maken. Er staan bijvoorbeeld een stoel en een tafel, je kunt er een boek lezen of een film kijken. Dingen die jij leuk vindt. Je ontwerpt je eigen grot. Het is joúw grot. Niemand kent jouw grot. Want die zit binnen in jou op het moment dat je pijn krijgt.’

De pijngrot is een plek die Ragna in haar geest tot in detail construeert. Als de wedstrijd zwaarder wordt, duikt zij dieper de grot in, kronkelend door de donkere tunnels, wetende dat ze daar een tijdje zal blijven.

Ze zet aan en loopt voor me. Kuiten als papaya’s, glanzend en oranjebruin, dikker in het midden, slanker aan de uiteinden. Ik raak telkens achterop, maar bij elke bocht wacht Ragna tot de honden en ik er weer zijn.

‘Hoe maak jij het gezellig in jouw grot?’ vraag ik. Ze vindt het een doodnormale vraag. ‘Nou, sfeerverlichting, muziek. Bij mij zijn het vaak geen tastbare dingen waar ik aan denk, maar de gevoelens die ik bij me draag. Als ik een ultrawedstrijd loop, dan wil ik positieve gedachten oproepen, een fijn gevoel krijgen. De inrichting van mijn pain cave doe ik ook op basis van mijn voorbereiding op een wedstrijd, de goede vibraties, de samenwerking met het team, de trainingen waarvan ik heb genoten, de gevoelens die ik erbij had. Al die ervaringen verzamel ik en breng ik naar de grot. En daar probeer ik me aan vast te houden tijdens de wedstrijd.’

Ik knik. Vind het een mooi beeld. ‘Maar er is dus ook sfeerverlichting en muziek?’ Ze grijnst. ‘Voor andere mensen zijn het misschien heel andere dingen waarmee ze hun grot vullen, dat weet ik niet.’

Ragna bouwt haar pain cave elke keer opnieuw op, afhankelijk van de race die ze loopt en wat eraan vooraf ging. Hoe langer de afstand, hoe dieper ze erin moet. Soms droomt ze over het ijs dat ze zal bestellen als ze de wedstrijd overleeft heeft, om vervolgens met een grote ijscoupe in haar handen te staan zonder er nog trek in te hebben. Door de sprookjesachtige manier waarop ze erover vertelt, krijg ik bijna zin erheen te gaan.

‘Het punt van de pain cave binnengaan is natuurlijk dat je het positief probeert te houden’, zegt ze. ‘Dat de inspanning geen lijden wordt.’ Dat is precies het punt, bedenk ik me. Het probleem is niet dat ultralopen pijn doet, maar dat gedachten het tot lijden kunnen maken.

We zijn een verkeerd pad ingeslagen. Verdwaald in het groen. Ragna duikt het ene geitenpaadje na het andere in om zich te oriënteren, met mij in haar kielzog. Doorns van de struiken laten striemen achter op mijn benen. ‘Je kunt hier nergens naar beneden. Laten we dezelfde weg terug maar nemen’, zegt ze dan. Het is niet anders. Terug over de gladde, schuine bergwand.

Het pad is terug. Of wij zijn terug op het pad. Ik begin te snappen hoe het zit met de pain cave, de plek waar je een relatie vormt met de pijn die langdurig hardlopen veroorzaakt. Het is de plek waar pijn en vermoeidheid worden genormaliseerd en los worden getrokken van paniek, van gedachten aan stoppen en zelfmedelijden. Een plek waar pijn niet iets angstaanjagends is, maar gewoon iets wat te verwachten valt als je jezelf fysiek pusht. De grot binnenstappen is iets wat je moet leren, wat moet groeien. Door de pain cave binnen te gaan, laten we onszelf ons vermogen zien om door te gaan.

‘En als de wedstrijd erop zit, dan verlaat je de grot en dan laat je de spullen en gedachten daar achter’, zegt Ragna opgewekt. ‘Zo werkt het voor mij.’ En weg schiet ze weer, naar beneden over de keien en boomwortels, haar voeten weten zich als vanzelf te plaatsen zonder te struikelen. Ik ga er op mijn eigen tempo achteraan, gevolgd door de roedel honden. Beneden staat ze me geduldig op te wachten, op een verrukkelijk vlak bospad dat we volgen tot we na een slinger in de weg weer voor haar huis staan. Opeens dringt het tot ons door dat Bru er nog steeds is. Hijgende Bru, die normaal gesproken na een kwartier huiswaarts keert als zijn baasje gaat trainen, maar het nu de hele ronde heeft volgehouden. ‘Goed zo, Bru!’ zegt Ragna verrukt. Doorzetten is niet aan mensen voorbehouden.

Ik kan het niet helpen, maar een kort moment vraag ik me af hoe een oude, langharige hond zijn pain cave zou inrichten.

Eind van de middag. Nog steeds een strakblauwe lucht. Een paar uur na de tocht met Ragna trekken mijn vriend en ik eropuit voor een korte trailrun aan de westkant van Matadepera. Opwaaiend stof. Een pad naar beneden door een eikenbos, tot we zien liggen waar we voor komen: Les Foradades. Een kleine rode klif met een stelsel van met elkaar verbonden grotten, gaten en galerijen.

Ik zet een voet tegen de rots, grijp een uitstekend stuk steen en trek mezelf omhoog de holte in. Een brede opening in het rode gesteente. Een smaller wordende tunnel. Met de ene schouder naar voren, de andere naar achteren en met mijn handen glijdend over de wanden, baan ik me een weg. Het daglicht raakt uit zicht.

De pain cave was lange tijd een plek waar ik niet wilde zijn. Ik verzette me tegen de brandende sensaties in benen, longen, hart. Kwam de ingang van de grot in zicht, dan keerde ik liever om, uit angst over wat ik daarbinnen aan zou treffen. Soms lijden we meer onder de angst voor pijn, dan onder de pijn zelf.

‘Kun je daar verder?’, roept hij achter me. ‘Ja, hoor, hier is de uitgang al.’ Voor ik het weet, komen we aan de andere kant van de rots weer naar buiten.

Tekst: Mariska van Sprundel

Logo Mystical Miles Magazine
In samenwerking met

Mystical Miles Magazine

Mystical Miles is de vertellende, verbeeldende, inspirerende en irrationele krachtbron die een hardloper sneller en verder doet lopen. Vier keer per jaar brengen zij een prachtig magazine uit, boordevol hardloopverhalen uit de hele wereld geschreven door prijswinnende schrijvers. Op hardlopen.nl delen we de verhalen uit Mystical Miles.