Waarom langzaam trainen loont

Misschien vermoedde je het al… die trainers hebben het bij het rechte eind. Het doel dat zij voor ogen hebben, is niet anders dan dat van jou. Ook zij willen dat je een betere, snellere hardloper wordt. En precies daarom remmen ze je zo vaak af.
Vetverbrandingssysteem
Het zit zo: om beter te presteren, moet je een aantal zaken in je lijf ontwikkelen, met name je uithoudingsvermogen. En dat lukt het best met laag intensieve trainingen, waarin je je wel degelijk in moet spannen (je hartslag is beduidend hoger dan je rusthartslag), maar niet zodanig dat je zwaar gaat hijgen. Je zou tijdens zo’n training zonder problemen een gesprek moeten kunnen voeren. Beter dan met snelle trainingen verbeter je daarmee de doorbloeding van je spieren (om precies te zijn: de cappilarisatie) en het vetverbrandingssysteem, dat een grote rol speelt bij de energievoorziening van langeafstandlopers.
Je hoeft niet al je trainingskilometers in een rustige tempo af te leggen. Sterker nog, het is zeker aan te bevelen om regelmatig snelheidswerk te doen (bijvoorbeeld in de vorm van tempolopen, intervaltrainingen of heuvelsprints). Dat zou echter niet meer dan 20 procent van je totale weekomvang moeten zijn. Een voorbeeld van een trainingsweek, die daaraan voldoet:
Training 1: 8 kilometer rustig waarin 4 x 1 km in je 10 km wedstrijdtempo
Training 2: 8 kilometer rustig waarin tot slot 5 x 200 meter lekker hard.
Training 3: 14 kilometer rustig.
Totaal 30 km, waarvan 25 km (83 procent) rustig en 5 km (17 procent) snel.
En dan moet je niet verbaasd zijn als je trainer tijdens die 200 metertjes opeens ‘sneller!’ roept….