De aerobe en de anaerobe drempel
Het probleem is dat deze twee ijkpunten zich niet zo gemakkelijk laten bepalen. Je kunt een inspanningstest doen als je het precies wilt weten, maar je kunt ze ook schatten, wat uiteraard minder betrouwbare waarden oplevert.
Tijdens een inspanningstest worden de in- en uitademhaling geanalyseerd en wordt gemeten hoe snel het lactaatniveau in het bloed stijgt bij oplopende hardloopsnelheid. Lactaat is een afvalstof van de spieren: hoe harder die moeten werken, hoe meer lactaat ze produceren. Er wordt gekeken bij welke snelheid en/of hartslag (*) de lactaatconcentratie 2 mmol/l is. Dat is de aerobe drempel (ook wel: AD2). Vervolgens wordt de anaerobe drempel (AD4) bepaald, de snelheid en/of hartslag die je hebt als de lactaatconcentratie 4 mmol/l is.
Maar je kunt dus ook een schatting doen. AD4 komt dan overeen met de hartslag of de snelheid die je 30 tot 60 minuten vol kunt houden. Loop je de 10 km in 50 minuten, dan is je AD4-snelheid ongeveer 12 km/uur. Je AD4-hartslag is de gemiddelde hartslag waarmee je die 10 km liep.
AD2 laat zich minder goed schatten. Als je uitgaat van je maximale hartslag, dan ligt de AD2- hartslag ergens tussen de 60 en 70 procent daarvan (en de AD4-hartslag ergens tussen de 85 en de 90 procent).