Help! Ik word niet sneller!

De voordelen van regelmatig hardlopen zijn legio, niet alleen voor je hart en je spieren, maar ook voor je botten en je hersenen. Hardlopers voelen zich fitter en energieker en raken gemakkelijker dan bankzitters overbodige pondjes kwijt. Voor nogal wat lopers is dat alles niet genoeg. Zij willen sneller worden en doen met enige regelmaat mee aan wedstrijden en loopevenementen. Dan hebben ze vooral aandacht voor de klok aan de finish. Voor hen is het tamelijk frustrerend als alle noeste trainingsarbeid, ondanks al die voordelen voor de gezondheid, resulteert in een teleurstellende eindtijd. Hoe word je weer maatjes met de finishklok?
Wat zijn je doelen?
Kijk eerst eens kritisch naar je doelen. Wil je dat echt nog wel, jezelf alsmaar uit de naad lopen op jacht naar persoonlijke records? Of is de tijd gekomen om de bakens te verzetten van wedstrijd- en competitiegericht hardlopen naar lopen voor je plezier? In dat geval hoef je het hoofd niet te breken over hoe het verder moet met je trainingen. Je kunt het huidige trainingsniveau handhaven en wat je traint, och, dat doet er niet zoveel toe. Als je maar regelmatig hardloopt!
Maar als je sneller wilt worden en het lukt niet, dan bieden de volgende zaken houvast om de weg omhoog terug te vinden.
1. Tandje terug
Het is niet gezegd dat je per se meer of harder moet gaan trainen. Zeker als je je al een tijdje vermoeid voelt en het niet lekker draait op de trainingen, kan juist een tandje terugschakelen voor verbetering zorgen. Dan krijgt de vermoeidheid eindelijk de tijd om uit je lijf de verdwijnen en kunnen de benen weer fris en scherp worden.
2. Progressief belasten
De trainingsleer geeft aan dat de toename van je prestatieniveau langzaam maar zeker afvlakt bij gelijkblijvende trainingsarbeid. Het is de wet van de verminderde meeropbrengst die zich doet voelen. Om te voorkomen dat de resultaten afvlakken moet je progressief belasten en dat betekent dat je er steeds een trainingsschepje bovenop met doen.
3. Bewaak je totale weekomvang
Je kunt de training opvoeren door trainingen langer te maken of door een extra training aan je huidige schema toe te voegen. Doe dat in kleine stapjes en bewaak dat de totale weekomvang niet meer dan 10% per twee weken toeneemt.
4. Andere prikkel
Je kunt de trainingstijd ongewijzigd laten en de inhoud van de trainingen veranderen. Elke trainingsvorm kent zogenoemde responders (zij die er beter van worden) en non-responders (zij die er niet beter of zelfs slechter van worden). Het kan heel verfrissend zijn om eens heel anders te gaan trainen dan je gewend bent. Loop je vooral duurlopen, voeg dan eens wat pittig intervalwerk aan de trainingsweek toe. Doe je veel tempowerk en intervaltrainingen, probeer dan eens een tijdje vooral lange, langzame duurlopen gecombineerd met kort snelheidswerk.
5. Neem de tijd
Gun jezelf de tijd om thuis te raken in een nieuwe trainingsaanpak. Het duurt even om de juiste dosering te vinden en te ervaren op welke manier van trainen je lichaam het beste reageert. Trek niet eerder dan na 3-4 maanden de conclusie of jij tot de responders of de non-responders behoort.