Boterham met kaas

In samenwerking met Mystical Miles Magazine
Donderdag, 7 augustus 2025
Boterham met kaas
© Gees Voorhees

Sarah pakte haar rugzak met een precisie die ze in de afgelopen maanden had geperfectioneerd. Niet zoals Alex het haar ooit had geleerd – alles op kleur en gewicht gesorteerd als een zweterige Marie Kondo – maar op haar eigen manier. De verplichte uitrusting eerst: twee hoofdlampen strategisch verdeeld over de rugzak, een in het bovenste vak voor de nacht, een in het zijvak voor als de eerste het zou begeven. Reservebatterijen in een waterdicht zakje, samen met haar telefoon en een papieren kaart. Het regenjack aan de buitenkant waar ze het binnen tien seconden kon pak ken – cruciaal bij plotselinge alpenbuien. De voeding was een mathematisch kunstwerk: twee gels per uur plus een reserve, elektrolyten voor elke twee uur en een zorgvuldig uitgedachte combinatie van zoet en zout. Watervoorraad berekend. Ze glimlachte. Voorbereiden was verheugen en verheugen was alles.

De vallei ontwaakte in een explosie van lente. Door haar hotelraam stroomde de geur van wilde narcissen naar binnen, vermengd met de kruidige ondertoon van tijm en de frisse dennenlucht die van de bergen kwam. Op de lagere hellingen barstte het leven uit de grond: de dieproze gloed van alpenroosjes, de helderblauwe sterren van gentianen die tussen de rotsen priemden en hele tapijten van witte anemonen die deinden in de wind. De ochtendwind was nog snijdend koud, maar toen de zon doorbrak rond het middaguur, rond de start van de race, verwarmde ze de rotsen tot ze gloeiden onder je handen.

De eerste vijfenveertig kilometer waren pure vreugde. Het technische deel bij de Grand Mont was een regelrechte “fuck you” aan iedereen die dacht dat trailrunning gewoon hardlopen was, maar dan met een mooi uitzicht. Alex had haar ooit had leren navigeren tussen deze rotswanden. De lenteregen van de vorige dag had het pad glad gemaakt, maar haar voeten hadden moeiteloos grip. De geur van natte leisteen vermengde zich met die van wilde knof- look die tussen de rotsspleten groeide. Haar longen branden heerlijk in de ijle lucht die nog de winterse scherpte had van smeltende sneeuw. Boven haar cirkelden vogels op de warme luchtstromen die opstegen van de door de zon verwarmde rotswanden. Toen de nacht viel, was ze voorbereid met een warme laag kleding. De temperatuur in de Alpen wilde nog wel eens ver onder het vriespunt zakken. Bij kilometer vijftig sloeg het weer om alsof iemand een schakelaar omzette. Een gemiste markering, een pad dat verdween in een labyrint van rotsblokken, haar gps-apparaat dat even nutteloos werd als een chocoladetheepot, haar telefoon leek al helemaal dood. De hagel kwam als een afstraffing. Knikkers van ijs die haar gezicht geselden, die tussen haar jack kropen als ijskoude vingers op zoek naar warmte. Ze vond een grot die meer leek op een deuk in de berg en kroop erin als een bang konijn. Een onweer barstte los: ze voelde de donder in haar kiezen. Haar hoofdlamp gooide schaduwen tegen de rotswand die leken te bewegen als dansende demonen. Daar zat ze, met de kou diep in haar botten, als een ongenode gast die niet wist wanneer hij moest vertrekken. Af en toe checkte ze het gps-apparaat, maar de paniek had postgevat in haar lijf, ze kon domweg niet meer zien waar ze zat. Dit was het soort moment waarop Alex haar vroeger moed in zou hebben gepraat, maar zijn stem was vervaagd tot een irritante echo.

Net toen ze zich begon af te vragen of ze ooit die grot nog uit zou komen, hoorde ze buiten een zacht gevloek. ‘Ik had gezegd: regen! Geen ballen van ijs! Wie van die weerengelen heeft er weer lopen klootviolen! Alle bloemen weer naar de tyfus straks’ klonk het krakerig. Ze waagde een paar stappen buiten en werd getrakteerd op een scheldkanonnade. ‘Hee! Achterlijke grafkees! Grotgezwel! Haal die lamp uit mijn gezicht!’ Sarah bedekte de lamp. Er zat een oud wijf op een rots, wijdbeens, met een verbleekt windjack aan en een gezicht met meer groeven dan haar topografische kaart. Sarah speurde naar een startnummer, maar zag het niet. Was ze aan het hallucineren? Wie was dit?

‘Ben je echt?’ vroeg Sarah, en ze had het willen terugnemen zodra de woorden haar mond uitfloepten. Het oude wijf snoof grinnikend. ‘Nee, berggeit. Ik ben een goedgelukte, grofgebekte hallucinatie. Ik ben het leukste cadeau in het donker, je gids in donkere, bange dagen. Je mag me God noemen. Of Maria. ‘Zo heet ik.’ Ze graaide in haar zakken. ‘Ik had nog ergens een aureool...’ Ze stokte toen ze Sarah ongelovig zag kijken. ‘Ach, laat ook maar.’ Ze keek Sarah aan met ogen die verrassend helder waren voor zo’n gerimpeld gezicht. ‘Je hebt dit allemaal zelf gedaan, weet je. ‘Je hebt Alex niet nodig om de weg te vinden.’ Sarahs adem stokte. Ze was ver van huis en had het met niemand over hem gehad.

‘Kijk nou eens goed,’ ging het oude wijf door. ‘Je kent deze plek. Ook al is het donker, je hebt die kaart zo vaak bestudeerd dat je ‘m kunt dromen. Daar is de Croix de Coste, nog drieëntwintig kilometer. Arêches erna nog 16 kilometer. Je weet precies wat je doet, meisje. ‘Je hebt het alleen nog niet door.

Sarah lachte verlegen en keek naar de grond. Toen ze opkeek was het oude wijf weg. Op de rots lag een halve boterham met kaas, zo tuttig en Nederlands dat ze moest lachen. Ze stopte hem in haar zak als een soort bewijs dat ze niet compleet was doorgedraaid. Ze richtte haar blik op de gps die als door een wonder aangaf dat ze niet zo ver van de route was. Even later brak de zonsopgang over de bergkam als een langzaam openend theatergordijn.

De vrieskou van de nacht trok zich terug, en uit de ontdooiende aarde steeg een geur op van verse groei en vochtig mos. De rotsen veranderden van grijs naar roze naar warm goud. Overal waar de zon de hellingen raakte, kwam de berg tot leven: kleine beekjes begonnen te klateren met smeltwater, vroege insecten zoemden tussen de bloeiende alpenroosjes. De bergen kleurden als een opaal: eerst parelmoer, toen roze en uiteindelijk een ver- blindend wit tegen een hemel zo diep turquoise dat het bijna kunstmatig leek.

Bij de finish, 22 uur en tachtig kilometer later, stond een oude vrouw die haar een bekertje water aanreikte. ‘La Chapelle,’ zei ze, wijzend naar de kleine kerk. ‘Pour remercier.’ Sarah knikte, te moe om uit te leggen dat ze eigenlijk nooit naar de kerk ging. Maar een uur later stond ze er toch, nog bezweet en modderig, een kaars in haar hand. De vlam flakkerde even, alsof iemand er langs liep. Het rook naar was en boterham met kaas.

In haar logboek schreef ze die avond alleen: ‘80 kilometer. Natte aarde, wilde bloemen, de wind op mijn huid, het geluid van smeltwater, hagel als vingers in mijn jack. O ja. Misschien bestaat God wél en is ze een chagrijnig oud wijf met een boterham met kaas. Maar het belangrijkste: ik weet wat ik doe. Ik had het alleen nog niet door.’

Tekst: Anne Rats

Logo Mystical Miles Magazine
In samenwerking met

Mystical Miles Magazine

Mystical Miles is de vertellende, verbeeldende, inspirerende en irrationele krachtbron die een hardloper sneller en verder doet lopen. Vier keer per jaar brengen zij een prachtig magazine uit, boordevol hardloopverhalen uit de hele wereld geschreven door prijswinnende schrijvers. Op hardlopen.nl delen we de verhalen uit Mystical Miles.