Ultrarunner Frank over zijn zomerse avontuur op Bali

Maandag, 12 september 2022
Ultrarunner Frank over zijn zomerse avontuur op Bali
© Tengsu Ketut

De Bali Ultra Trail, die door de coronapandemie tot twee keer toe werd uitgesteld, was deze zomer de eerste ultra run ooit op Bali. Het 53-kilometer lange parcours met 3.200 hoogtemeters loopt rond de nog actieve vulkaan Baturn in Kintamani. Ultrarunner Frank van der Endt blikt terug op het avontuur dat hij beleefde.

De afgelopen jaren liep ik bekende marathons in Europese en Amerikaanse steden. Ook voltooide ik meerdaagse ultraruns in de Alpen en in de woestijnen van Marokko en Oman. Deze zomer heb ik Azië in het vizier. Op dit Indonesische eiland breng ik al meer dan vijftien jaar mijn zomervakanties door.

Klaar voor de Start

In Kintamani ligt zowel de start als finish van de Bali Ultra Trail. Het is 6 augustus even voor 6 uur ’s-ochtends. We staan klaar bij de startlijn in Kintamani. Het veld bestaat uit 84 lopers met 25 verschillende nationaliteiten. De Bupati, een soort commissaris van de koning, arriveert om het startsein te geven. Voordat dat gebeurt, worden we welkom geheten, wordt het volkslied gespeeld en is er een traditioneel Balinees orkest dat ons met trommels en gongen weet ‘op te hitsen’.

Het eerste stuk, met opkomende zon, lopen we door een dichte jungle. Metershoog riet en varens. De lichtinval van de zon is adembenemend mooi. Het is vochtig en mistig, er hangt een geheimzinnige sfeer. Door de extreme luchtvochtigheid ben ik binnen enkele kilometers drijfnat.

Uitdagend en betoverend parcours

Een paar keer mis ik de bewegwijzering van de route en loop ik fout. Bij de eerste stijging richting de top van Mount Abang breekt één van mijn stokken. Ik weet hoe noodzakelijk deze stokken verder in de race zullen zijn en na enige zorg kom ik op het idee om met tape uit mijn EHBO-tas de boel bij elkaar te binden. Dat blijkt gelukkig te werken.

Het pad op de kam van de Mount Abang is angstaanjagend smal. Links en rechts zie ik de afgrond. Alleen strak vooruitkijken voorkomt dat ik hoogtevrees krijg. Eén keer steek ik mijn stok niet goed op het pad, maar te veel naar rechts. Ik verlies grip en val bijna de afgrond in.

De berg zelf oogt groen en zacht. Het lijkt wel of er een fluwelen deken overheen is gelegd. Rechts heb je uitzicht over op Gunung Agung met de caldera (vulkaan), die nu deels in de wolken ligt. Links heb je uitzicht op de Batur, de andere grote, nog actieve vulkaan.

Enerzijds voel ik me bevoorrecht dat ik van dit prachtige uitzicht mag genieten. Anderzijds realiseer ik me dat het straks warmer gaat worden en dat de vermoeidheid mij parten zal gaan spelen. Dit vooruitzicht beklemt me. Ik besluit om voorlopig vooral rustig aan te doen. Te genieten en me mentaal en fysiek voor te bereiden op de tweede helft van deze tocht: de beklimming en afdaling van de Batur. Het afdalen van Mount Abang blijkt geen ‘walk in the park’. Het pad is extreem stijl en smal. Om de honderd meter zit er professionele klimmer voor je klaar met helm op en equipment bij zich. Hij gidst je over de meest steile stukken met touwen die aan haken aan de rotsen zijn vastgeklonken. Je moet je echt stevig aan die touwen vasthouden om niet naar beneden te kukelen. De snelheid is er nu wel uit.

PHOTO 2022 08 13 17 41 1769 PT Bumi Trekka Nusantara / Telkomsel Bali Ultra Trail
PHOTO 2022 08 13 17 41 1735 Frank van der Endt
PHOTO 2022 08 13 17 41 17 Tengsu Ketut
PHOTO 2022 08 13 17 41 1774 PT Bumi Trekka Nusantara / Telkomsel Bali Ultra Trail
PHOTO 2022 08 13 17 41 1717 PT Bumi Trekka Nusantara / Telkomsel Bali Ultra Trail

Maagproblemen en wandelmeditatie

Ik kom aan bij post drie van de in totaal zes meldpunten. Ik ben over de helft en krijg trek. Ik merk wel dat het voor mij bekende euvel -het stil komen te liggen van de maag- weer de kop opsteekt. Helemaal niets eten is onverstandig, ik heb nog heel wat kilometers en uren voor de boeg. Tegelijkertijd weet ik dat misselijkheid nu weer op de loer ligt. Ik neem een gekookt ei en wat verse stukjes watermeloen en ananas. Verder drink ik wat cola aangelengd met water. Vol goede moed loop ik verder door de dorpen aan de rand van meer Batur. Het parcours loopt inmiddels door dorpen met schooltjes, langs tempels en velden met gewassen. Ik nader de voet van de Batur. Vanaf hier kenmerkt de route zich door grind en zand, afgewisseld met grote gestolde lavabrokken.

Ik kijk omhoog en zie in de verte wat hutjes die tegen de top van de Batur aan geplakt lijken. Tussen de hutjes en mij ligt een eindeloze reeks steile rotspartijen. De moed zakt me in de schoenen. Ik weet hoe zwaar en ver het nog is en ik kan nu al niet meer. Ik besluit om regelmatig te gaan rusten. Maar al snel moet ik overgeven. Het lucht niet echt op. Zeker wanneer er niets meer in mijn maag zit, terwijl de kotsneigingen blijven aanhouden. Mijn hele lijf krampt samen. De weinige energie die ik nu nog over heb wordt benut om mijn maag te legen. Ik besluit aan Jalan Meditatie te doen, wandel-meditatie waarbij je stappen zet van enkele centimeters. Het gaat langzaam, maar wel vooruit en omhoog. Mijn mantra wordt ‘elke stap is er één de goede richting op’. Het gaat tergend langzaam. Het gaat tergend langzaam. Waar ik tijdens een stadsmarathon normaliter voor een kilometer tussen de 4' en 4.30' minuut nodig heb, doe ik daar nu een uur over.

Klauteren over lavastenen

Boven op de krater staat een gierende wind. Ik moet nu rondrennen over een ingesleten pad op de kraterrand. Aan beide kanten wederom afgrond. Ik loop in een fikse bries, in de wolken, terwijl vlagen warme zwaveldamp tegen mij aan zwiepen. Mijn pet waait af. Ik ben helemaal alleen en moet zeker nu niet vallen. Het is onheilspellend. Wie zal mij vinden als het mis gaat en wanneer?

Dan volgt de afdaling naar de verzorgingspost. Mijn misselijkheid is verre van over. Ik ga op de automatische piloot naar beneden. Ook dit is weer een steile en technisch moeilijke afdaling. Soms ga ik op mij billen zitten om me gecontroleerd naar beneden te laten glijden. Het is vaak en moeizaam klauteren over de zwarte scherpe lavastenen. Ik val regelmatig, maar gelukkig zonder mezelf te blesseren. In het dal zie ik de post bij Pura Pasar Agung liggen. Het duurt nog heel lang voordat ik er echt ben. Het is te stijl om tempo te maken. Ik word juichend en joelend door de lieve en zorgzame mensen van de organisatie en het medische team binnen gehaald.

Na een rustpauze van ongeveer 15 minuten hervat ik de tocht en dan begint de moeilijkste fase van de race. Ik voel me slecht, heb totaal geen energie. Bovendien hijg ik al vele uren en voelt mijn keel inmiddels als schuurpapier aan. Ik kan nauwelijks meer praten en de zon gaat binnenkort onder. De Batur bestaat uit twee kraters. De eerste heb ik achter de rug. Maar de tweede moet ik nu in het donker beklimmen en weer afdalen. Ik loop opnieuw volgens het Jalan Meditatie concept naar boven. Ik moet echt af te toe rusten en laat andere lopers voor gaan. Het kan me niet meer schelen. Ik laat de gedachte aan stoppen toe. Ik weet namelijk dat dat helpt bij het verkrijgen van meer ontspanning.

Maar als ik eerlijk ben is opgeven voor mij eigenlijk geen optie.

Frank van der Endt

Tot het bittere eind

Op het moment dat we de tweede top van de Batur hebben gehaald, voel ik een intense opluchting. Ik weet dat het nu een kwestie is van volhouden. Het moet lukken om binnen de cut off limiet de finish te halen. We lopen over de gestolde zwarte lavastromen naar beneden naar de rand van het meer. Ik ben te moe om me gelukzalig te voelen. Wel voel ik een vlaag van opwinding bij het zien van licht uit Kintamani. Yes, nu weet ik dat ik het echt ga halen en dat geeft me het laatste beetje benodigde energie. De laatste twee kilometers weet ik het tempo nog flink op te voeren. Met een triomfantelijke sprong doorbreek ik het finishlint.

Deze run was stevig en ruig. Mijn voorbereiding was niet optimaal en de omstandigheden, zoals de hoogte, het technisch complexe parcours, de vochtigheidsgraad en de broeierige warmte maakten het extra zwaar. Echter, de organisatie had me een episch avontuur beloofd en daar was geen woord van gelogen.

Tekst: Frank van der Endt

Evenementen Ultrarun