Voorbeeld 10 km, streeftempo 15 km/uur
Trainingsbouwstenen in de opbouwfase:
De weekomvang is 30 - 33 – 36 – 28 – 36 – 39 – 42 km.
De duurlopen gaan in 10 tot 12 km/uur; de intervallen in 13 tot 14 km/uur (bijvoorbeeld 2 x 10 minuten, p = 5 minuten dribbelen of 3 x 8 minuten, p = 4 minuten dribbelen) en het snelheidswerk in 20 km/uur of sneller (bijv. 5 x 100m, p = 100m wandelen).
Trainingsbouwstenen in de overgangsfase:
De weekomvang is 40 – 34 – 36 – 32 km.
De duurlopen gaan in 10 tot 12 km/uur; de intervallen in 14-15 km/uur (bijvoorbeeld 4 x 6 minuten, p = 3 minuten dribbelen of 6 x 4 minuten, p = 2 minuten dribbelen) en het snellere werk in 16 tot 18 km/uur (bijv. 12 x 1 minuut, p = 2 minuten dribbelen)
Trainingsbouwstenen in de overgangsfase:
De weekomvang is 28 - 22 km.
De duurlopen gaan in 10 tot 11 km/uur met op het eind enkele versnellingsloopjes over 60 tot 80 meter; de intervallen in 15-16 km/uur (bijvoorbeeld 6 x 2 minuten, p = 2 minuten dribbelen of 4 x 4 minuten, p = 4 minuten dribbelen).
Succes!