Op pad met mijn rugzak, de route weeft zich in het moment. Een ogenblik bepaalt een afslag of versnelling en per toeval wordt een richting besloten. Ergens boven mij werkt een grote bonte specht aan een gat in een dode boom. Geen andere specht antwoordt hem. De doffe dreunen zijn te onderscheiden van het geluid van mijn voetstappen. In stilte daal ik steeds neer, terwijl ik zweef over dode bladeren. Een stel in een modderpoel badderende koolmezen schrikken op en vliegt weg wanneer ik naderbij kom. Duizend stappen verder is een afslag naar rechts. De wind draait zuchtend vol in mijn gezicht. Wolken vliegen over in vormen en figuren, een spel in de blauwe lucht. De wolk evenaart een uitgehouwen berg achter hoge lariksen, maar het vervaagt net zo snel als de gedachte. Geen enkele gedachte blijft lang tollen bij genoeg kilometers lopen. Details worden opgemerkt, opgeslagen ergens zodat een volgende keer het herkenningspunt gevonden kan worden. Een spinnenweb trilt in de wind, schittert in een streep zonlicht al is de bewoner niet te bekennen. De zon werpt een straal in mijn ogen en zonnevlekken flikkeren heen en weer. Een paar passen met ogen dicht en verwoed knipperen maakt het minder.
Een boom is begroeid met mos, langzaam strijken mijn vingers erdoor, echt voelen waar je bent is vaak heel letterlijk. Soms is het vallen op de aarde en soms iets aanraken. Mos is een pionier en ondernemend, het komt als eerste ergens en dan volgt misschien een ander. In afzondering kan een hoop worden bereikt, het past bij de eenzaamheid van ultraloper zijn. De stilte van dit pad is nodig om te zien waar vandaag me brengt. Een versnelling om de kilometer vol te maken, het geluid van het horloge breekt door de rust. Dit pad loopt parallel aan een bekende route, deze singletrack ligt vol boomstammen evenwel is het goed begaanbaar en leeg van mensen. Een afdaling gelijk gevolgd door een stijging, in de kom ligt een poel water. Modder spat op met de kracht van de afzetting, met inspanning in sprint de kom uit.
Opgesloten zitten in het hoofd is meer dan voldoende, wegzakken in blubber is een keus. Mijn brein voelt leeg na meer dan dertig kilometer alleen lopen, een snack wegkauwen vult wat behoeftes. Het is een dag waar geen mensen zijn, waar ik ben is niemand. Het schijnt onmogelijk te zijn, maar toch gebeurt het me af en toe. Alle paden leeg en alle keuzes juist gemaakt om alleen omringd te zijn met bomen.
Een paar huppel passen om de benen op te frissen en de armen wijd als een vliegtuig om meer wind te vangen. Niemand ziet wat er in een moment gebeurt. Het geluk van stilte heeft vandaag voor mij gekozen.
Glimlachend hol ik het laatste stuk naar huis, niemand pakt mij dit af.
Tekst: Sifra Saarloos