De foto is genomen op 26 augustus 1980. Terry Fox heeft net de tijd genomen om met een stel kleine kinderen, allemaal kids die ook een been missen, in een meer vlakbij Marathon, in de provincie Ontario, een stukje te gaan zwemmen. Nu zit hij alleen en droogt zich af. Vier en een halve maand eerder, op 12 april, dipte hij zijn kunstbeen in het water van de haven van St. John’s aan de Atlantische Oceaan in de provincie Newfoundland & Labrador, en begon te lopen, elke dag een marathon. Hij vulde ook twee flessen met zeewater die zijn support crew mee zou nemen, eentje om als souvenir te bewaren, de ander om straks in de andere oceaan weer leeg te gooien. De harde afspraak met zichzelf was dat hij pas zou stoppen als hij de andere kant van zijn land had bereikt, aan de kust van de Stille Oceaan. Onderweg ging hij aandacht vragen voor kanker en kankeronderzoek. Dat en geld inzamelen, in elk plaatsje of stad weer. Hij noemde zijn run The Marathon of Hope.
De tocht begon onopvallend en met weinig of geen aandacht in de media. Maar toen Terry Fox dag na dag door het landschap liep en in elk plaatsje met een paar huizen en een hoofdstraat zijn verhaal hield, ging er langzaam iets gebeuren. Dorpen liepen uit als hij in aantocht was, aangekondigd door zijn support crew. In het begin een paar dozijn mensen die klapten, uiteindelijk duizenden die langs de weg al schreeuwend en juichend een erehaag vormden. Het verhaal ging de wereld over. Journalisten vlogen naar Canada om een glimp op te vangen van de moedige jongeman die door het land trok met een loopstijl die veel op hinkelen leek. Brieven die simpelweg aan Terry Fox, Canada gericht waren, werden door de Canadese posterijen langsgebracht. Paus Johannes Paulus II stuurde een telegram. Canada sprak over weinig anders.
Maar een marathon elke dag is zwaar. Zelfs een getrainde atleet zal na verloop van tijd even de zinnen willen verzetten. Niet Terry Fox. Hij rende door, ondanks ontstoken pezen bij zijn knie, ondanks shin splints, ondanks cystes op zijn stomp, ondanks pijn in zijn enkel, ondanks afmattende vermoeidheid, ondanks…, ondanks… Mensen raadden hem aan even een pauze te nemen omdat hij bezig was zijn gezondheid in gevaar te brengen. Neen.
Tegen eind augustus gaf hij echter aan al doodmoe te zijn toen hij de tocht van de dag nog moest beginnen. Op 1 september werd hij door een aanhoudende hoestbui even gedwongen te stoppen. Hij klaagde ineens ook over pijn in zijn borst. Maar hij liep weer door, aangemoedigd door talloze mensen langs de weg. Een paar kilometer verder was het ineens voorbij. Kortademig en met hevige pijn in de borst vroeg hij zijn support crew hem naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis te brengen. De volgende dag gaf hij een persconferentie waar hij met tranen in de ogen moest vertellen dat de kanker was teruggekeerd en zich had uitgezaaid naar zijn longen. Na 143 dagen en 5,373 kilometer onafgebroken te hebben gelopen kwam er een abrupt einde aan zijn odyssee.
Canada hield de adem in. Misschien toch nog een miraculeuze wederopstanding? Hij was nog jong, toch? Maar Terry Fox zou geen meter meer lopen. Tien maanden later, 28 juni 1981, een maand voor zijn drieëntwintigste verjaardag, was hij dood. De Canadese regering gaf aan dat die dag alle vlaggen in het land halfstok zouden hangen, een eerbetoon gewoonlijk voorbehouden aan staatslieden. Vandaag eren mensen over de hele wereld deze moedige jongeman door het jaarlijks lopen van de Terry Fox Run, een liefdadigheidsevenement waarmee sinds de eerste editie in 1981 al bijna 600 miljoen euro is ingezameld voor onderzoek naar kanker.
Tekst: Hans Koeleman