Het waren de jaren 90 en mijn moeder was gek op trainingspakken. Het liefst zou ze ons iedere dag in een Aussie hullen met Nike Air Max-schoenen eronder, precies zoals de skinheads die aan het einde van onze straat als volleerde hangjongen “hingen”. Iedere zichzelf respecterende Rotterdammer had ten minste één Australian in de kast hangen.
De trainingsjasjes sluiten nauw over de opgezette broodbuiken van de Marokkaanse mannen. Nederlandse mannen hebben bierbuiken, Marokkaanse mannen hebben gobz-buiken. De eerste keer dat ik hen met een vrolijke salam aleikoum groette ontwaarde ik een bepaalde mate van trots in hun ogen. ‘Goed zo!’ riep de voorste man met een vuist in de lucht en instinctief wist ik dat hij harder voor mij zou juichen dan voor anderen, omdat ik één van hen ben. Zo vind ik hardlopen tijdens de Rotterdam Marathon op Zuid ook altijd leuker dan in Kralingen, omdat de Marokkaanse Rotterdammers ook hier net iets enthousiaster zijn bij het lezen van mijn naam dan bij een willekeurige Marieke.
Het is een herkenbare reflex die ik ook bij mezelf bemerk wanneer ik een vrouw met een hijab zie hardlopen. Yallah! wil ik dan roepen (en soms doe ik dat ook), wetende welke hordes zij heeft moeten nemen om iets te kunnen doen waar de gemiddelde witte man geen seconde bij stilstaat; hardlopen.
Onlangs las ik het boek Running While Black van Alison Mariella Désir, over wat het betekent om te hardlopen in de Verenigde Staten terwijl je Zwart bent. Het boek is een liefdevolle aanklacht tegen de hardloopwereld die pretendeert inclusief te zijn, maar dat eigenlijk niet is. Désir legt haarfijn uit wat de angsten zijn voor Zwarte mensen bij het hardlopen – achtervolgd te worden, aangevallen te worden, door de politie opgepakt te worden, of in het ergste geval vermoord te worden zoals Ahmaud Arbery in 2020 overkwam – en wat zij eraan doet om ruimte te maken voor iedereen.
Het boek deed me denken aan een oud-collega van me, met wie ik in 2018 een halve marathon rende. Nu was het me eerder al opgevallen hoezeer ik uit de toon val bij hardloopevenementen, want de meeste deelnemende vrouwen zijn vaak slank en wit, maar tijdens dit evenement was mijn collega vanwege haar hoofddoek “de Ander”. Ik dacht altijd dat ik een barrière had moeten doorbreken om in alle vrijheid te kunnen hardlopen, maar dat geldt in meerdere mate voor haar, vanwege de reacties op haar hijab. Mensen staren haar vaak aan, vertelde ze, waardoor ze er soms voor kiest om niet te gaan hardlopen. “Dan heb ik er gewoon even geen zin in.” Ik vraag me tijdens het hardlopen in het donker de hele tijd af of ik me moet verhouden tot mijn omgeving, zij vraagt zich tijdens haar hardlooprondes – ongeacht het tijdstip van de dag, maar in de avonduren des te meer – hoe ze zich moet verhouden tot haar omgeving.
Tegenwoordig ren ik vaak een stukje met de Marokkaanse mannen mee, andere dagen zwaaien en joelen ze uitbundig. Ze zijn zich er misschien niet eens bewust van, maar ze geven me het gevoel ergens bij te horen. Het is het mooiste dat er is, en ik neem me voor: voortaan yallah ook ik me een slag in de rondte. ••
Tekst: Hasna El Maroudi