Shinsplints: blessureleed aan de schenen

Vrijdag, 20 augustus 2021
Shinsplints: blessureleed aan de schenen

Onder beginnende lopers is het een veel voorkomende blessure: shinsplints, ofwel het Mediale Tibiale Stress Syndroom (MTSS). Het is een overbelastingsblessure aan de binnenzijde van het scheenbeen. Sportarts en hardlopen.nl-expert Mirjam Steunebrink legt uit wat het inhoudt en geeft advies: “Het is een pijnlijke botstressreactie, die soms gepaard gaat met een ontsteking van het beenvlies.”

Symptomen?

Meestal klaagt de loper over een zeurende pijn aan de binnenzijde van het scheenbeen, soms ook aan de voorzijde. De blessure kent vijf fasen. In de eerste fase is er alleen lichte pijn en stijfheid na het lopen. Vervolgens treedt de pijn op als je begint, om tijdens de warming up te verdwijnen en bij rust weer terug te komen. De volgende dag heb je dan last van ochtendstijfheid.

In fase 3 heb je gedurende de hele loop, maar ook na afloop en ’s nachts last. De fases 4 en 5 kenmerken zich door vaak stekende of kloppende pijn tijdens inspanning. Bij iedere landing voelt het alsof iemand met een stok tegen het aangedane scheenbeen slaat. Je prestatie gaat nu duidelijk achteruit.

Hoe ontstaat het?

Er zijn verschillende theorieën, maar zeker is dat MTTS een niet functionele aanpassing is van de buitenste laag van het scheenbeen op de belasting van lopen of springen. Bot is geen dode massa, maar dynamisch weefsel. Het hermodelleert zichzelf voortdurend. Bij normale belasting wordt het bot sterker. Bij overbelasting gaat er daarentegen lokaal iets mis met de hermodellering van het bot. Het wordt zwakker en er treedt pijnlijke irritatie op.

Praktisch gezien kun je zeggen dat de spieren te hard trekken aan de botrand van het scheenbeen. De belangrijkste risicofactor is in korte tijd te veel, te vaak en te snel te lopen. De blessure komt erg veel voor bij beginners. Verder is het risico groter als je op een harde ondergrond loopt, in combinatie met schoenen met slechte demping. Spikes zijn berucht!

Extra risico

Lopers met duidelijke X- of O-benen zijn wat eerder de klos. En als je ene been langer is dan het andere, ontstaat overbelasting. Dat geldt ook voor kleine standafwijkingen van de voeten, zoals knikplatvoeten en holvoeten. Overproneren is vragen om moeilijkheden. Bij sommige mensen is sprake van een verkeerde balans tussen de buig- en strekspieren van de voet of van erg korte kuitspieren. Ook dat geeft extra trek op het scheenbeen. Tenslotte loop je een groter risico als je te zwaar bent.

Behandeling

Pijn betekent in dit geval: meteen stoppen! Masseer de pijnlijke plek een minuut of tien met een ijsklontje. Geef het rust. Probeer als het even kan te voorkomen dat je in fase 4 of 5 terecht komt, want dan kan het herstel een langdurige aangelegenheid worden. Controleer of je schoeisel goed is en corrigeer platvoeten, pronatie of een eventueel beenlengteverschil. In de fases 1 en 2 is tijdelijk rustiger aan doen vaak voldoende om MTSS te laten genezen.

Regelmatig laten masseren

Als je weer begint, vermijd dan explosieve acties en loop als het kan op een wat zachtere ondergrond, zoals een pad met houtsnippers. Tijdens de herstelfase kun je ook in conditie blijven door te fietsen, zwemmen of steppen. Bij fase 3 en hoger mag je tijdelijk helemaal niet hardlopen. Begin pas met hersteloefeningen als je pijnvrij bent. Het kan geen kwaad om je in deze periode regelmatig te laten masseren door een masseur of fysiotherapeut. Bij flinke pijn schrijven we soms een ontstekingsremmer voor. We hebben de indruk dat shockwave therapie het herstel bespoedigt.

Ga naar Sportartssteunebrink.nl voor oefeningen bij MTSS.

Blessures